Fokken of Gokken

Wat is fokken? Bij elkaar brengen van mannelijke en vrouwelijke dieren met het doel om nakomelingen te verkrijgen met de meest gewenste eigenschappen.
Maar wat is nu het verschil tussen konijnen fokken en/of konijnen houden?

En konijnfokker werkt bewust naar een bepaald doel, terwijl een konijnen kweker oudere dieren laat paren in de hoop op enig resultaat.

Aan een goed fok dier moet in de eerste plaats de eis gesteld worden dat het vruchtbaar en vitaal is. Verder moeten ram en voedster een typisch mannelijk en vrouwelijk tonen.

In mijn vorige artikelen schreef ik dat de erfelijk hier een grote rol zal in spelen.
De erfelijkheidsleer is de basis van onze konijnen fokkerij .

De kennis daarvan is echter beperkt, ook al weten we vrij veel over kleurvererving, haar lente vererving en over de vererving van de hangende of staande oren.
Doch er is nog zo veel die niet gekend is.

Hoe is het met de theorie over de vererving?

We weten dat het lichaam is opgebouwd uit cellen. Elke cel heeft een kern waarin de chromosomen zitten, zgn. dragers van de erfelijke eigenschappen. Een konijn heeft 44 chromosomen in 22 paren. Een chromosoom bestaat uit een dubbel gewonden keten van afwisselend één molecule suiker (ribose) en één molecule fosforzuur

De suikermoleculen van beide strengen zijn onderling verbonden door twee stikstofhoudende basen waardoor er een ladder vormige structuur ontstaat .Dit molecule wordt aangeduid met de Engelse afkorting DNA (=desoxyribo nucleic acid) . Het molecule DNA is de drager van de erfelijke eigenschappen.

In het lange opgerolde DNA molecule ligt de aanleg van alle erfelijke eigenschappen. Deze aanleg wordt gen of erffactor genoemd.

De meeste konijnen rassen zijn fokonzuiver ( heterozygoot), omdat ze dikwijls door kruisingen zijn ontstaan. Zuivere rassen zijn ontstaan door selectie of vanuit een mutatie. Deze zuivere rassen noemt men homozygoot. Deze aanduidingen slaan op een bepaalde eigenschap.

Een zwarte kleurdwerg kan bijvoorbeeld homozygoot zijn voor de zwarte kleur, maar heterozygoot voor de haarlengte. Van enkele eigenschappen als kleur, haarlengte, e.d. is het bekend of ze dominant (overheersend) of recenssief (terugtredend) vererven.

Mutatie.

Een mutatie is een verandering van het erfelijk martiaal, waardoor kleur, beharing, oordracht of andere eigenschappen ontstaan.

Bekende mutanten zijn b.v. onze pool roodoog albino en de rexdwerg als drager van de korte pels.

Natuurlijke variabiliteit

Konijnen die tot één soort of één ras behoren, lijken zeer veel op elkaar ; ze hebben zeer veel eigenschappen gemeen. Ook de nakomelingen vertonen veel overeenkomst met hun ouders.

Toch kan men vaak wel verschillen zien.

Die kunnen ontstaan zijn door erfelijke variatie ofwel zijn ze niet erfelijkmaar zijn ze dan het gevolg van de omstandigheden (het milieu). Deze veranderingen noemt men modificaties en ze zijn niet erfelijk. Wanneer men b.v. een bruin konijn in een buiten ren in de zon houdt, wordt de beharing vaal gekleurd en veel lichter.

Feno en genotype

Het fenotype is het uiterlijke van het dier, dat bepaald wordt door voeding en milieu; het genotype is het erfelijk type en dat wordt bepaald door de genen (erffactoren). Bij onze konijnen speelt het fenotype een belangrijke rol, want dit wordt bepaald door genotype plus milieu.

De selectie

Bij positieve massaselectie houden we steeds de beste exemplaren aan voor de fok. Bij negatieve massaselectie fokken we met bijna alle nakomelingen en sluiten alleen de slechtste exemplaren uit voor de fok.

Beide methoden brengen geen vooruitgang. Men kan hooguit de kwaliteit op een gelijk peil houden.

Bij stamselectie fokken we doelbewust en houden nauwkeurig aantekeningen van de fokresultaten bij.

We weten dat wie de ouders zijn en kunnen nagaan waar gunstige en ongunstige eigenschappen vandaan komen. Dit is de methode om vooruit te komen.

Vers bloed of inteelt?

In onze fokkerij hecht men veel waarde aan " vers bloed ".Men bereikt hiermede een betere groei, en een hoger weestands vermogen, maar men kan ook veel verliezen in specifieke raseigenschappen. Deze kruisingsverbeteringen zijn niet blijvend en gaan in de nateelt vaak ten dele verloren.

Inteelt is een beladen woord, maar zonder inteelt bereikt men niets. De gevolgen van inteelt zijn:

a . De stam wordt steeds zuiverder.

b . Soms schadelijke effecten als afnamen van de vitaliteit, toename van erfelijke fouten .De recessieve genen die drager zijn van deze gebreken, worden homozygoot en worden zichtbaar.

Deze verschijnselen noemt men: inteelt depressie. Het zijn eigenschappen, die het konijn in zich had en die nu naar buiten komen. Op de zelfde manier worden ook de gunstige eigenschappen gecombineerd.

Om met succes inteelt te bedrijven, moet men scherp kunnen en willen selecteren. Dikwijls is dit moeilijk omdat men onvoldoende kritisch is ten opzichte van zijn eigen dieren.

Voorgaande stof had meer theoretische achtergrond en moet beschouwd worden als basiskennis. Maar wat moeten we weten?

a . Een grondige kennis van de herkomst van zijn ras. Is het een selectie of is het een kruising en waarvan?.

b . Kennis van eigenschappen van de eigen dieren. Inteelt kan hier veel aan het licht brengen.

c . De herkomst van de dieren en van de meegebrachte eigenschappen.

d . Hoe vereven dieren?

Hoe gaan we te werk ?

a . Fokken en streng selecteren, waarbij men een grondige kennis van zijn ras moet hebben.

Men moet kritisch blijven. Een tentoonstelling en een keuring kunnen hier hulp bieden maar voor de fok moet men er niet te zwaar aan tillen. Een keuring is een moment opname. Bovendien kan een fokker meer kennis bezitten dan de keurmeester. Deze moet veel allround kennis bezitten, doch de fokervaring is dikwijls gering. Meer waarde heeft de z. g. fokkersdagen van specialclubs en tentoonstellingen Op deze dagen worden de dieren door specialisten bekeken. Maar van nog grotere waarde is uitwisseling van gedachten met collega fokkers;

b .Gebruik maken van de natuurlijke variabiliteit en door selectie de beste dieren vasthouden;

c . Doelmatige inteelt toepassen om fokzuivere dieren te fokken. Daarbij scherp selecteren op inteeltdepressie;

d . Kruisen als binnen bepaalde rassen de gewenste eigenschappen niet aanwezig zijn. Men moet de gewenste eigenschappen dan via het andere ras binnen halen en proberen deze vast te leggen. Deze methode kan veel succes hebben maar brengt ook zijn risico's met zich mee;e . De rassen zuiver op kleur fokken, geen onnodige kruisingen doen.

f . Zuinig zijn op goede fokmariaal en deze zo lang mogelijk gebruiken.

Ik heb een pak informatie beschreven, maar je moet het altijd zien als een puzzel, alle stukjes passen niet altijd in elkaar. Het is geen eenvoudige zaak want we weten nog niet alles in de vererving.We moeten zoveel mogelijk fokken, maar dikwijls zullen we ook eens moeten gokken.
Dit geeft spanning in onze liefhebberij.

Veel succes.
W. de Witte
A. keurmeester konijnen.