Nieuw leven in onze konijnenstal

Dit artikel schrijf ik voor onze nieuwe leden "beginnende fokkers "

Wanneer de jongen zijn geboren en keurig verzorgd in het nest liggen, dan mag U niet denken ; zo nu is het voor elkaar, de rest doet de voedster wel.

U kunt de verzorging beslist niet alleen aan de voedster overlaten. De verzorging heeft heus wel invloed op het diertje in het nest.

Een regelmatige controle van het nest blijft ook zeker noodzakelijk.

Als de jongen verzorgd worden door de moeder , dan zien ze er mollig uit.

De huidjes zijn glanzend en de buikjes rond en dik. Merkt men het tegendeel, b.v. dat de diertjes rimpelige buikjes hebben en niet rustig in de nest liggen, dan is er wat mis met de voeding.

De voedster beschikt misschien niet over voldoende zog en dat is dan een vervelende zaak.

We gaan er van uit dat U de voedster wel voldoende voedstel geeft van een goede kwaliteit.

In deze periode is brood met melk een zeer goed bijvoer voor zogende voedsters. Zodra er volop groen te bemachtigen is zal dit zeker bijdragen tot de voorspoedige groei van Uw jongen.

Een voedster die slecht groeiende jongen heeft zonder aanwijsbare oorzaak, is geen geschikte moeder om verder mee te fokken.

Dit is een kwaal die zelf erfelijk kan zijn . De mogelijkheid wil dan weleens bestaan dat de melkgift wat wordt gestagneerd door verstoppingen in de uier van het dier.

Lichte massage in de uierstrek wil dan weleens resultaat geven. Voorzichtig de tepels uitdrukken en eventuele korstjes verwijderen met wat lauw water. Op deze manier kan wel eens een goed functionerend zogproces worden bereikt. Een goede moeder vermagert tijdens het grootbrengen van haar kroost .

Een eiwitrijk menu is in deze periode van groot belang. Vitaminen B bijvoegen in de vorm van gist is ook aan te bevelen.

Deze vitaminen maar ook de eiwitten, zorgen voor een goed opgroeiend jong met een goed beenderenstelsel. Uit twee toppers kunt U geen goed dier fokken, als het in het nest al wordt verwaarloosd.

De samenstelling van het voedsel is van grote invloed op de jongen. Des te eerder men de voedster op het voorjaarsgroen kan trakteren, des te beter.

Er gaat immers niets boven de natuur. Het eerste groen bevat die eiwitten en mineralen die voor de jonge dieren zo noodzakelijk zijn voor de vorming van een gezond corpus.

U moet bedenken dat juist in de eerste maanden de grondslag wordt gelegd voor een goede krachtige bouw. De groei van het konijn is het grootst in de eerste weken na de geboorte.

Als het diertje een week oud is dan moet zijn gewicht al verdubbeld zijn ten opzichte van het geboortegewicht. Deze sterke gewichtstoename duurt ongeveer acht tot twaalf weken. Daarna verloopt de gewichtstoename wat geleidelijker en langzamer, hoewel de voedselopname niet minder wordt. Sommige kruiden hebben een gunstige invloed op de melkgift van de voedster. Dit zij o.a. de paardenbloem en melkdistel. Moeder natuur heeft er dan ook voor gezorgd dat deze kruiden heel vroeg in het voorjaar al te vinden zijn. De moedermelk wisselt steeds van samenstelling naarmate de dieren ouder worden. Dus de onderlinge verhouding van de stoffen wisselt en past zich aan bij de leeftijd van de jongen.

Deze verhoudingen zijn afgestemd op de behoefte van het opgroeiende dier.

Als men dit bedenkt, is er zeker reden eerbied te hebben voor alles wat groeit en bloeit in de natuur.

Temeer als men bedenkt dat groei en ontwikkeling van plant en dier zo zuiver op elkaar zijn afgestemd.

Als de jongen op een leeftijd van 16 à 18 dagen proberen het nest te verlaten, dan duidt dit op gebrek aan voedsel. De voedster wordt niet meer met rust gelaten en de hele dag proberen de kleintjes overigens zonder gunstig resultaat, bij de voedster te zuigen. Dit betekent dat de voedster niet voldoende zog heeft voor haar toebedeelde kroost, of de bouwstoffen in de melkproductie zijn niet toereikend. In het laatste geval hapert er iets aan de voeding van de voedster. U zult in dat geval de voedersamenstelling moeten wijzigen of aanvullen met bepaalde mineralen en/of vitaminen. Zijn de jongen eenmaal 25 à 26 dagen oud, dan komen ze vrij regelmatig uit het nest. Al vrij snel beginnen dan ook de eerste wat mee te peuzelen aan het voer. Juist in deze periode is het van bijzonder groot belang het voederoppervlak goed schoon en droog te houden. Immers wat daar te peuzelen ligt voor de jongen dieren wordt zomaar naar binnen gewerkt, hoe vies en vuil het ook moge zijn. Hier worden dan meteen de eerste grondslagen gelegd voor allerlei nare ziekten, zoals darmstoornissen en coccidiose. Zorg er dus voor dat het hok schoon is. Geen voedsel resten en bevuild mest. Ga van stelling uit, voedsel dat niet zou eten uit hygiënisch oogpunt , ook niet aan U dieren te verstrekken. U eet ook geen wortel waar de aarde nog aan zit!.

Als de tijd gekomen is dat de jongen regelmatig het nest gaan verlaten, moet men het hele nest vernieuwen. Het oude nest wordt verwijderd en U maakt een nest van schoon stro en hooi. De jonge dieren kunnen dan gelijk van dit hooi eten zonde darmstoornissen er aan over te houden. Zij die nestkastjes gebruiken, dienen deze nadat de jongen ongeveer 4 ½ week oud zijn, uit het hok te halen. De jonge dieren gaan dit nestkastje anders als schuilhok gebruiken als U het hok van de dieren nadert en dat mag niet de bedoeling zijn. We komen dan bij het ontwerp spenen d.i. het weghalen van de jongen bij de moeder.

Hier is al veel over gezegd, wanneer halen we de jongen weg??, ikzelf ben voorstander van 9 à 10 weken en waarom!, rond de achtste week valt het jonge dier in de eerste verharing.

Juist in die periode kan het diertje best nog wat moedermelk gebruiken. De voedster heeft nog zog tot ongeveer de twaalfde week maar tien weken zogen is ruim voldoende.

Het wegnemen van de jongen kan men op verschillende manieren doen. Ongeacht het aantal dieren dat bij de moeder zit, eerst de helft, daarna elke dag één. Het is aan te bevelen de voedster eerst veertiendagen tot rust te laten komen voor U een tweede nest wil fokken met dat dier. De jongen die U bij de moeder weghaalt worden in één hok geplaatst. Dit heeft meerdere voordelen. In de plaats is het voor u ruimtebesparend, omdat de meeste fokkers toch altijd wel met ruimte zitten te woekeren. Verder bevordert het de eetlust bij de jonge dieren, als ze met een aantal om de voederbak kunnen zitten, helpen ze elkaar ook makkelijk over een bepaalde schuwheid heen. Een jong diertje alleen is veel eerder geneigd om achter in het hok te kruipen als men het hok nadert, dan een koppel ondergebracht in één hok. Er zijn echter ook wel een paar nadelen aan dat koppels houden verbonden. In de eerste plaats is het gevaar voor ziekten en het overbrengen daarvan veel groter. In dit verband kunt u nooit voldoende waken voor coccidiose.

U moet weten dat er altijd coccidia aanwezig zijn die , zodra een dier in slechte conditie geraakt, de kop opsteken en het dier ten gronde richten .

Wanneer een jong dier uit conditie raakt en u heeft het niet vlug genoeg in de gaten, dankan zo'n hele koppel worden aangestoken. Het is dus zaak dat U juist die dieren die bij elkaar in één hok zitten , zeer goed in het oog houdt. Met een aantal dieren in één hok is het ook vrij vlug een smeerboel, zodat U zo'n hok ook veel vaker schoon moet maken . Het te lang bij elkaar zitten heeft ook weer nadelen. Een dier alleen zal vrij snel een mesthoek creëren in zijn hok . Met een koppel is dit dat dikwijls een moeilijke zaak . Als de dieren te lang bij elkaar in één hok zitten, dan nemen ze het niet meer zo nauw met die zindelijkheid, omdat er altijd wel een paar zijn die hun behoefte door het hele hok doen , U moest dus voor uzelf bedenken wat het zwaarst weegt bij dit soort zaken.

De jongen vragen in de groeiperiode na het spenen extra aandacht van de fokker. Niet alleen huisvesting, ruimte en zinlijkheid, maar ook verdere verzorging , zoals voeding.

 

Stipt, doelmatig en regelmatig .

 

Dit zou ik wel de hoofdregel willen noemen bij de verzorging van onze dieren. Via de voeding komen de bouwstoffen in het lichaam. Dit is nodig voor een gezonde ontwikkeling van het dier. Het is noodzakelijk dat deze bouwstoffen in een juiste verhouding in het lichaam van het dier aanwezig zijn. Dit kan alleen worden bereikt door het dier dagelijks een gevarieerd menu voor te zetten. Eenzijdige voeding is uit den boze. Het gaat niet zozeer om de hoeveelheid van het voer maar meer om de hoedanigheid De kwaliteit moet goed zijn en de samenstelling zoveel mogelijk gevarieerd menu te zetten. Elke plant bevat bepaalde bestanddelen die een andere plant weer niet bevat . Een konijn is van nature beslist geen viesneus. Als het dier een gezonde eetlust heeft, dan eet hij al groen dat u hem voorzet schoon op. Als er een bepaald blaadje blijft liggen bij een goed gezond dier , dan kunt u wel aannemen dat dit blaadje giftige stoffen bevat. Het dier weet dit van nature . De giftige planten hebben een sterke afwijzende geur die het dier ervan weerhoudt om deze plant te eten. Een sterk giftige plant is b.v. nachtschade, maar er zijn er natuurlijk nog veel meer.

Door een rijk gevarieerd groenvoermenu komen alle bestanddelen die nodig zijn voor een goede bouw en ontwikkeling van het dier in de juiste proporties in het lichaam. Bij een rijk groenvoermenu kunt u het water achterwege laten. Ze hebben toch altijd een drinkfles ter beschikking. Grof hooi dient u beslist wel aan uw dieren te geven naast het groenvoermenu. Hooi bevat naast de voedingswaarde die het heeft, de nodige vezelstoffen die het spijsvertering proces bevorderen. De ruwvezel oefent een prikkelende werking uit op de darmwand waardoor darmstoornissen worden voorkomen.

Ik hoop dat artikel voor onze nieuwe leden en beginnende fokker een begin mag zijn van een goede fok voor de toekomst?

Met vriendelijke sportgroeten.
W. de Witte
A. keurmeester
Secretaris "Belgische dwergenclub"