Het virale hemorragische syndroom V.H.D.

Een fatale en besmettelijke konijnenziekte die in 1984 werd waargenomen. Dit virus verspreidt zich snel via mest en door contact met besmette dieren. Na infectie verdwijnt de eetlust gepaard met hoge koorts. Binnen 24 uur gevolgd door benauwdheid en zenuwstoornissen (stuiptrekkingen) en soms schreeuwen of tandenknarsen. Door vocht in de longen sterven de dieren door verstikking. Vaak ziet men in het laatste stadiurn een schuimige en bloederige neusuitvloeling. Vaccinatie is de enige afdoende bescherming

Symptomen
Het virus tast hoofdzakelijk longen en lever aan. De longen hebben sterk opvallende bloedingen, waardoor bij sommige dieren roodschuimachtige vlokken aan de neus waarneembaar zijn. De lever is vergroot, hard en soms knobbelig donkerbruin gekleurd..

Therapie : geen.
De dood treedt in binnen 2 uur à 2 dagen.

Preventie
Inenting twee maal per jaar met serum Ebovac is door Koninklijk Besluit verplicht voor alle getransporteerde dieren (markten, tentoonstellingen). De getransporteerde dieren moeten altijd vergezeld zijn van een attest van inenting afgeleverd door een Rijksdierenarts.
Zonder dit attest worden konijnen geweigerd op tentoonstellingen.

Aanbevolen wordt alle konijnen tweemaal per jaar te laten inenten.

Virus type    : Calici Virus
Incubatietijd : 16 tot 48 uur, maximaal 3 dagen.
Infectie      : (Vliegende) insecten, Direct contact met zieke dieren, 
Oorsprong     : China (1984)

Vaccinatie    : Cunical (Merial) 0,5ml/dier

Nota: in Belgie alleen Ebovak toegestaan

 


 


 
 
Electronenmicroscoop
Electronenmicroscoop
Electronenmicroscoop
Calici Virus
Calici Virus
Calici Virus

Inentingsproducten

Produkt Fabrikant Verpakking Dosis per Konijn
Cunical Merial 5 ml 0,5 ml subc
Arvilap Laboratorios Ovejero S.A. 25 / 50 ml 1 ml   subc
Rikavacc ? 10 ml ?
Cunivak rhd ? 10 ml ?
Dercunimyx ? 0,2 ml ?
Lapimed ? ? ?
Cunipravac-RHD Laboratorios Hipra ? 0,5 ml subc
Cylap HVD Fort Dodge Veterinaria ? 1 ml   subc

Myxomatose


Oorzaak : het myxomavirus behoort tot de pokkenvirussen. Dit virus komt endemisch voor en veroorzaakt milde ziekte bij een Zuid-Amerikaanse inheemse konijnensoort. Vandaar uit heeft het ingevoerde Europese konijnen besmet waarbij het praktisch 100% sterfte gaf. In de vijftiger jaren werd het dan met opzet geïntroduceerd in Australië waar de eveneens kunstmatig ingevoerde Europese wilde konijnen een echte plaag vormden, en per toeval in Europa. In enkele jaren was het hele Europese continent en Groot-Brittannië besmet, en de wilde konijnenpopulatie gedecimeerd.

Epidemiologie : de ziekte komt voor bij Europese wilde konijnen, tamme konijnen en Europese hazen, maar hazen zijn er wel behoorlijk resistent tegen.

Transmissie is mogelijk via direct of indirecte contact en via vectoren. Dit is een mechanische transmissie zodat elke vector die op konijnen parasiteert in aanmerking komt. In het bijzonder zijn muggen en de konijnenvlo belangrijk. Op het Europese continent verspreiden vooral muggen de ziekte zodat er een duidelijke seizoeninvloed is op de frequentie van myxomatose.

Symptomen : het virus was oorspronkelijk zeer virulent en gaf een zeer acute ziekte, met 100% sterfte. De letsels zijn: oedeem van de kop, de oogleden, en van de genitaliën. De eetlust blijft meestal goed tot kort voor de dood. Purulente blepharoconjunctivitis is een constant symptoom, en geeft aanleiding tot de typische blindheid. Bij de meer chronische of modulaire vorm die tegenwoordig veel voorkomt ontstaan na enkele dagen oedemateuze gezwellen (pseudo-tumoren) vooral op de oren, neus en poten. Deze vorm kan spontaan genezen: de pseudo-tumoren regresseren en geven korstvormige letseltjes die daarna verdwijnen. In Frankrijk werd een ziekte vastgesteld die ook door een myxomavirus variant veroorzaakt werd maar die uitsluitend ademhalingsproblemen gaf, (snot en pneumonie) die dan meestal gecompliceerd werden door Pasteurella's (die op ieder konijnenbedrijf aanwezig zijn). Deze ziekte wordt niet overgedragen door vectoren maar door direct contact.

Behandeling : in theorie is myxomatose een besmettelijke ziekte die moet aangegeven worden, en alle konijnen van een besmet bedrijf zouden moeten geslacht worden. In de praktijk gebeurt dit zelden. Aangetaste dieren worden geëuthanasieerd en verwijderd op een manier dat ze geen besmettingsgevaar meer vormen voor de andere.

De meest economische oplossing is dan: de dieren die slachtrijp zijn onmiddellijk slachten, en de jonge dieren (vanaf 3 weken) en het fokmateriaal vaccineren (zie preventie). Deze vaccinatie in besmet milieu geeft goede resultaten maar bij het vaccineren moet de naald regelmatig (na ieder hokje of nest) verwisseld worden, daar anders de ziekte zelf mee verspreid kan worden. Myxomatose heeft een incubatietijd van 7 dagen tot 14 dagen. De immuniteit is voldoende opgebouwd 8 dagen na de vaccinatie. Daarom moet de kweker verwittigd worden dat er na 2 weken nog dieren ziek kunnen worden.

Desinfectie : het virus weerstaat moeilijk aan hitte en licht, maar zeer goed aan koude en uitdroging. Goede desinfectantia: formol, hypochloriet, natriumhydroxide (8%). Het virus overleeft ook meerdere maanden op vectoren (vlooien bij wilde konijnen, maar ook bij overwinterende muggen).

Preventie: de goedkoopste preventie is meestal de vectoren bestrijden, dus muggengaas plaatsen en direct of indirect contact met wilde konijnen vermijden. Bij kleine kwekers is dit dikwijls niet mogelijk. Ook op sommige bedrijven is het onmogelijk de vectoren efficiënt te bestrijden. Vaccinatie is hier aangewezen, alhoewel de kostprijs nogal hoog is . De immuniteit duurt slechts enkele maanden. Fokdieren in bedreigde hokken moeten 2 x per jaar worden ingeënt (februari - maart en juli - augustus). Drachtige voedsters of voedsters met pasgeboren jongen worden beter niet gevaccineerd (tenzij bij hoog besmettingsgevaar). Er bestaat ook een homoloog vaccin (alleen verkocht in Frankrijk). Het zou een betere bescherming geven maar er zijn nogal wat risico's aan verbonden.