Standaard van de dwergangora

1.TYPE EN BOUW

Het type is kort en geblokt. Het geheel, de pels in acht genomen, moet bolvormig zijn en zoveel mogelijk op een angora in miniatuur lijken.

Lichaamsbouw: deze is breed in voor en achterhand en kan enkel beoordeeld worden door het betasten van het lichaam.

De kop is goed ontwikkeld, met brede snuit. De nek is zo kort mogelijk, zodat de kop als het ware op het lichaam geplakt is.

De oren zijn dun, ze worden lichtjes in V-vorm gedragen. De maximumlengte is 8 cm.

2.GEWICHT

Het gewicht ligt tussen 1,1 en 1,750 kg .

De Pels: de beharing is zo lang mogelijk en zeer dicht over het ganse lichaam (rug, flanken, borst, buik, de benen tot aan de tenen en de staart). De voorhoofdsbeharing en de bakkebaarden bedekken gans de kop,met uitzondering van de snuit. De snuit is normaal behaard. De oorranden zijn met franjes bezet, aan de top dragen ze een oorpluim.

4 HAARSTRUCTUUR

Men onderscheid twee soorten haar:
1. het dekhaar

a. de grannen: ze zijn het langst, zijn recht en hebben een minimumlengte van 5 cm. Ze eindigen op een fijne punt en moeten langer zijn dan het bijhaar
b. het bijhaar: is korter dan de grannen en is lichtjes gegolfd.

2. de onderwol is het kortst, het dichts en het meest gegolfd.

5 DICHTHEID LENGTE EN VERSIERSELEN

De beharing moet zo dicht mogelijk zijn. Hoe meer onderwol, hoe waardevoller het dier. De pels moet in zijn geheel zo gelijkvormig en glanzend mogelijk zijn. Voor beschrijving van versierselen zie punt 3

6 KLEUR

Bij de Angoradwerg zijn volgende kleuren toegelaten:
wit, RO en BO
zwart, bruin en blauw

Als gevolg van de haarlengte is de kleur in vergelijking met deze van de normaalharige rassen, sterk verdund. De kleur aan het uiteinde van de haren is doorslaggevend bij de keuring. Bij de blauwe kleur is een lichte bruinachtige sluier toegestaan. De grondkleur, alhoewel sterk verdund, moet nochtans zichtbaar zijn. De kleur is het krachtigst op de snuit, de oren en in mindere mate op benen en staart, t t z daar waar een kortere of normale beharing aanwezig is.

7. CONDITIE

Overeenkomstig de algemene voorschriften wordt een weinig vuil rond de aars niet bestraft. Wat betreft viltvorming: zie lichte en zware fouten. Het is toegelaten de beharing weg te knippen om de ogen vrij te maken

Zie verder algemeenheden.

LICHTE FOUTEN

Type lichaam wat lang en smal - iets slanke kop of scherpe snuit - oren te wijd gedragen - te dunne benen.

Pels wat korte en dunne beharing te weinig voorhoofdsbeharing - onvoldoende franjes aan oorranden - zwak ontwikkelde oorpluimen - dun behaarde poten en staart - lichte viltvorming - iets ongelijke beharing

kleur
a) witte varieteit: licht gele aanslag ( een licht ivoorachtige kleur is niet als fout te zien)
b) kleurvarieteiten lichte kleurafwijkingen

Zie verder lichte geldig fouten voor alle rassen

ZWARE FOUTEN

Type lichaamte lang of te grof- te lange kop of te fijne kop - oren langer dan 8 cm.

Pels te kort of te dun teveel of onvoldoende grannen totaal ontbreken van de raseigenschappen ttz voorhoofdsbeharing, bakkebaarden en oorpluimen alsmede normaalbehaarde benen - te fijne haarstructuur - te sterke viltvorming - te ongelijke beharing

kleur
a) witte varieteit: zeer veel gele aanslag
b) kleurvarieteiten teveel roestvorming sterke kleurafwijking

Zie verder zware fouten geldig voor alle rassen