Roodoog en Blauwoog Pool
Land van herkomst : Engeland
Type en bouw : het type is kort en gedrongen met zeer korte hals (halsloos type)
Lichaamsbouw : de kleinheid en de fijnheid van de dwergvorm moet zeker in de lichaamsbouw tot uiting komen.
Het mooi belijnde lichaam en vooral de goed gevulde achterhand zijn langs alle zijden goed afgerond
De rug is kort.
De beentjes zijn recht, fijn en kort.
De voeten zijn kort en goed gesloten.
De staart is klein en nauwsluitend tegen de achterhand gedragen
Een wam is niet toegelaten.
Gewicht : tussen 0,8 kg en 1,100 kg
De pels : heeft normaalhaar kort. Hij is zacht en glanzend met veel onderwol.
De kop : is bolvormig, met breed voorhoofd, sterk gebogen neusbeen, brede flink ontwikkelde kaken en snuit.
De overgang van snuit naar kaken verloopt geleidelijk zonder insnoering.
De ogen zijn groot en uitpuilend.
De oren zijn fijn van structuur zonder daarom papierachtig te lijken.
Ze worden recht en tegen elkaar gedragen en zijn zo dicht mogelijk tegen elkaar ingeplant Ze zijn smal en lopen geleidelijk op een licht afgeronde punt uit.
De maximum oorlengte is 6 cm. De oren zijn dicht maar zeer kort behaard.
De kleur is vlekkeloos wit, vrij van aanslag.
De oogkleur is rood en de nagels zijn kleurloos
De blauwoog Pool is een leucistische dwerg en is van latere datum dan de roodoog Pool. Hij heeft zijn bakermat gehad in Duitsland.
De maatstaven die worden aangelegd zijn dezelfde als voor de roodoog Pool.
Het Pooltje met blauwe ogen is een Duits product. Het werd gefokt door de Heer Lohse uit Dippolswalde en de Heer Kluge uit Hohndorf.
Ze hebben dit nieuwe ras gefokt met behulp van Pooltjes met rode ogen, rasloze konijnen, Hollanders en witte Weners.
Het ras was voor het eerst te bezichtigen tijdens de Leipziger Weltschau.
De dieren waren destijds grover gebouwd dan de roodogige Polen, maar door selectie en het veelvuldige kruisen met roodoog Polen is het ras tegenwoordig qua lichaamsbouw vrijwel identiek
Zowel de roodoog als de blauwoog Pool werden begin jaren 50 ontdekt door een aantal Engelsen, die exemplaren meenamen naar Engeland.
Aangezien men daar al jaren witte konijntjes fokte onder dezelfde rasnaam (Polish) hebben de Engelsen besloten de uit Nederland geïmporteerde konijnen om te dopen tot Netherland dwarf.
Ook de Amerikanen ontdekten de witte konijntjes, die door Duitse en Nederlandse fokkers ontwikkeld waren.
In 1969 werden ze - samen met de inmiddels ontwikkelde gekleurde exemplaren - door Amerikaanse fokkers geimporteerd. In Amerika vormen ze sindsdien onder de naam Netherland dwarf één van de populairste konijnenrassen.
Alleen op het Europese continent wordt een onderscheid gemaakt tussen (continentale) kleurdwergen en Pooltjes. In Engeland en Amerika kent men deze scheiding niet. De roodoog Pool en de blauwoog Pool worden daar gewoon gezien als twee kleurslagen van de Netherland dwarf (REW = rubby eyed white en BEW = blue eyed white).