LICHAAMSBOUW
  de hals + de romp + de staart

Inleiding

Alles dat we zien bij de lichaamsbouw moet in harmonie zijn. De lengte, breedte en gestalte van het konijn moeten ideaal geproportioneerd zijn en spelen een grote rol in de beoordeling van het dier. Iedere keurmeester die niet hoofdzakelijk een foutenkenner wil zijn, dient er rekening mee te houden, dat ideale konijnen met een volkomen harmonische bouw zelden voorkomen. Daaruit kan men afleiden dat de kunst van het keuren voor een groot gedeelte bestaat uit het afwegen van de mindere goede eigenschappen tegen de andere aanwezige uitstekende hoedanigheden.

Er dient echter te worden opgemerkt dat er steeds rekening moet gehouden worden met mogelijke compensaties bij het beoordelen van de lichaamsbouw bij onze verschillende rassen.

Voorbeeld van een compensatie :

- Bij een Vlaamse reus worden de lange lenden gecompenseerd door de aanwezigheid van krachtige en brede spieren.

- De minder gebombeerde ribbenkast van een Belgische haas wordt gecompenseerd door een hoge en diepe borst.

Wij kunnen de lichaamsbouw onderverdelen in :
een nek, een hals, voorhand, de rug, de lenden, het kruis, de achterhand, de staart, de borst, de flanken en de buik.

Naargelang het ras ziet men .   

Een walsvormige lichaamsbouw.
Japanner-Rijnlander-Steenkonijn
Vlaamse Reus-Kleurwener-Witte Wener-Grootzilver
Reuze Vlinder-Zilvervos
Groot Chinchilla-Kleine Vlinder
Franse Hangoor
Nieuwzeelander
Vaal van Bourgondie
Een geblokte lichaamsbouw.
Alaska-Havanna-Gouwenaar-Beige-Deilenaar -Voskonijn-Angoradwerg

Korte Lichaamsbouw.
Normandier-Havanna-Tan-Gouwenaar-Beige-Deilenaar
Saksengold-Kl.Chinchilla
Pool-Kleurdwerg-Angoradwerg

Eerder korte Lichaamsbouw.
Rus

Een gedrongen lichaamsbouw.
Hangoordwerg-Californier
Franse Hangoor-Normandier

Grootzilver-Thuringer-Alaska
Nieuwzeelander-Vaal van Bourgondie-Kleine hangoor
Saksengold-Parelfeh-Tan-Kl.Chinhilla-Thrianta-Pool-Hollander-Engels Zilver-Thrianta-Hollander-Engels Zilver-Parelgrijs van Halle
Kleurdwerg

Licht gedrongen lichaamsbouw.

Japanner-Zilvervos-Sallander
Kleine Vlinder-Zandleurige van de Vogezen-Marter-Marburger
Luchs-Angora
Een gestrekte lichaamsbouw.            

Reuzevlinder-Engelse Hangoor
Vlaamse Reus
Reuze Vlinder
Blauw van St.Niklaas
Wit van Dendermonde

Een matig gestrekte lichaamsbouw.
Belgisch Zilver-Rijnlander

Blauw van Ham-Engelse Vlinder-Rex-Satijn-Voskonijn
Groot Chinchilla
Kleurwener
Wit van Hotot

Lange Lichaamsbouw.
Engelse Hangoor

Belgische Haas

Slanke Lichaamsbouw.
Rus

Een peervormige lichaamsbouw.
Van Beverenkonijn

opmerking: een combinatie van hierboven vermelde soorten lichaamsbouw is perfect mogelijk.

Voorbeeld :

Vale van Bourgondie heeft een lichaamsbouw die massief, gedrongen en walsvormig is.
Vlaamse reus heeft een lichaamsbouw die massief, gestrekt en walsvormig is.
Alaska heeft een lichaamsbouw die gedrongen, geblokt en walsvormig is.

A/De nek

De nek heeft als anatomische basis het achterhoofdsbeen waaraan het ligament van de hals zijn aanhechting vindt. De nek vormt een gewricht met de eerste wervel van de hals zijnde de atlas.

Bij de konijnenrassen dient de nek breed en kort te zijn. Feitelijk mogen wij reeds spreken van de nek vanaf het gedeelte precies achter de oren tot voor de hals en dat enerzijds is afgebakend door het voorhoofd en anderzijds door de hals.

B/De hals

De hals grenst aan het hoofd ( nek ) en staat door de halshechting in verbinding met de romp, schouders en borst. Een hals moet goed aangehecht zijn, goed gevormd en gespierd. De onderkant van de hals wordt de keel genoemd. De hals heeft twee zijvlakken.

Naargelang het ras ziet men een :

Halsloos type ( Franse hangoor, Nieuwzeelander….)
Korte hals type ( Belgisch zilver, Vale van Boergondie…)
Lange hals type ( Belgische haas…)

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

HALS IS IETS OF ERG ZICHTBAAR BIJ EEN HALSLOOS TYPE.
HALS IS WEINIG OF NIET ZICHTBAAR WANNEER DIT WEL VERLANGD WORDT.

C/De voorhand

De voorhand is gelegen tussen het einde van de hals en het begin van de lenden. We laten de schouders hier buiten beschouwing omdat deze zullen besproken worden bij de gordels. Als we de lenden erbij nemen die in het verlengde liggen van de voorhand spreken we van de rug. De  diepte van de voorhand is de afstand tussen de bovenlijn achter de hals en de onderkant van de borst, tussen de voorbenen. Een te diepe voorhand ligt steeds aan de basis van een lang smal dier.

De voorhand wordt gevormd door de welving van de borstkas en zijn bevlezing op deze plaats. Hoewel er verschillen zijn naargelang het ras moet de voorhand steeds sterk en gespierd zijn.

De overgang van de voorhand naar de lenden en naar de flanken moet altijd zeer vloeiend gebeuren met mooie belijningen.

Naargelang het ras ziet men :

Zeer brede voorhand. ( Vlaamse Reus, Nieuwzeelander…)
Brede voorhand. ( Californier, Vale van Boergondie……)
Smalle voorhand. ( Van Beverenkonijn, Belgische Haas..)

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

SMAL EN WEINIG BEVLEESD IN VOORHAND.
GEEN MOOIE WELVING VAN DE RIBBENPARTIJ MET ALS GEVOLG OOK GEEN MOOIE OPVULLING VAN DE VOORFLANKEN.
VOORHAND MOET MOOI STROOMLIJNEN MET DE REST VAN HET LICHAAM, VOORAL BELANGRIJK BIJ WALSVORMIG TYPE.
LET OP DE RUGLIJN WANT DEZE KAN MISVORMINGEN VERTONEN IN DE VORM VAN EEN INGEZAKTE WERVELKOLOM ( zadelrug ) OF EEN GEBOGEN WERVELKOLOM ( karperrug ).

E/De lenden

Veel konijnen vertonen een versmalling in de lenden of nog slechter, vertonen lenden die te lang zijn.. Dit leidt tot een slappe bouw omdat de stuwkracht van de achterbenen niet goed wordt getransporteerd naar het voorste gedeelte van het lichaam.. De lenden bestaan alleen uit spieren langs de zijkanten die tot steun dienen Hier ontbreekt de benige structuur van de ribben. En daardoor vormen de lenden steeds de zwakke schakel in het ruggedeelte. Magere lenden betekenen geringe spierontwikkeling en zijn dus zwaar te veroordelen.  Hoe kleiner het gedeelte tussen de laatste ribben en de heupen, hoe steviger het allemaal in elkaar zit.

In bovenaanzicht de rug is : zeer breed ( Franse hangoor, Nieuw Zeelander, Vlaamse reus) , breed ( de meeste rassen), matig breed ( Van Beveren, Belgische Haas)

Het Van Beverenkonijn vormt een speciaal geval omdat zowel de ruglijn als de rug  afwijken in belijning.

Naargelang het ras ziet men :

De profielruglijn :  horizontaal ( Vlaamse Reus, Californier ), licht oplopend ( Wit van Dendermonde ) , sterk oplopend ( Van Beveren ), licht gewelfd ( Vale van Boergondie ) , sterk gewelfd ( Franse Hangoor ).

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

LENDEN MOETEN MOOI AANSLUITEN IN BREEDTE MET DE VOORHAND.
LENDEN MOGEN NIET TE LANG ZIJN.

F/Het kruis

Het kruis is het achterste gedeelte van het konijn dat begrensd wordt door de lenden en de staart.Aan beide zijden, links en rechts dus, kan men het mooi afbakenen met een denkbeeldige lijn vanaf de heupknobbel tot aan het meest uitspringende punt van de bil, bilpunt of biltop genoemd. Deze denkbeeldige lijn wordt kruislijn genoemd. Zo kan men zien dat het kruis aan weerskanten begrensd wordt door het bovenste gedeelte van de dij en de bil. Het kruis moet breed ontwikkeld zijn en horizontaal vlak.

Achterhand

De achterhand is het gedeelte of het gebied tussen de heupbeenderen en het zitbeen enerzijds en de brede horizontale boog tussen de knieen anderzijds.Het konijn moet een mooie brede en gespierde achterhand vertonen. Tevens moet die achterhand zeer mooi en soepel afgerond zijn in alle richtingen en mooi gevuld in zijn geheel. Bij het beoordelen van de achterhand zal men steeds de hand laten dalen vanaf de rug en de dijen. Alleen zo kan men de vaste gespierdheid en de gladde welvingen beoordelen. De achterhand kan variëren van zeer kort afgerond tot langzaam afgerond.

Naargelang het ras ziet men :

Sterk en breed ontwikkelde achterhand. ( Van Beverenkonijn, Vlaamse Reus…)
Breed ontwikkelde achterhand. ( Tan, Steenkonijn..)

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

DE ACHTERHAND MOET STEVIG ONTWIKKELD , BREED EN GOED GESPIERD ZIJN ZONDER BEENDERIGE UIRSTEEKSELS.
DE ACHTERHAND MOET LANGS ALLE KANTEN, ZOWEL VAN BOVEN ALS LANGS DE ZIJKANT BEKEKEN HARMONIEUZE AFRONDINGEN HEBBEN.
OPLETTEN VOOR EEN STEILE, AFGEPLATTE ,HOEKIGE ,GENEPEN OF SMALLE ACHTERHAND.
KIJK OOK OF DE BILLEN GOED BEVLEESD ZIJN.
NAKIJKEN OF ER GEEN BROEKVORMING AANWEZIG IS.

G/De heupen

De heupen, de uitsteeksels die door de uitwendige darmbeenhoeken gevormd worden, mogen niet uitspringen omdat dit de lichaamsbelijningen ontsiert, een teken is van weinig bespiering en meestal ingevallen flanken voor gevolg heeft . De heupknobbels moeten symmetrisch geplaatst zijn aan weerszijden van het kruis en daar tussenin mag zich geen gleuf vertonen.

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

DE BOVENUITEINDEN VAN DE HEUPEN MOGEN NIET VOELBAAR ZIJN TIJDENS HET BETASTEN VAN DE ACHTERHAND. DE HEUPEN MOETEN BEVLEESD ZIJN.
EEN GLEUFJE DAT GOED TE ZIEN IS TUSSEN DE HEUPUITEINDEN IS STERK TE VEROORDELEN.

H/De Flanken

Feitelijk worden de flanken bovenaan begrensd door de lenden, vooraan de  ribben en achteraan door de heupen. Ondergrens wordt bepaald door de buik en de lies. Het spreekt voor zich dat bij deze definitie , die de juiste is, de lengte van de flanken ook de lengte van de lenden is.

Gemakshalve wordt bij de beoordeling van het konijn de hele zijkant vanaf de schoudergordel tot aan de bekkengordel als flank beschouwd!

Goede flanken zijn mooi gevuld en volgen dezelfde afrondingen van de welving van de ribbenkast zonder in te vallen en mooi gestroomlijnd. Het betekent ook dat de de lendenspieren en de spieren op de flanken stevig moeten zijn om dit effect te bekomen.

Naargelang het ras ziet men :

Mooi gebombeerde en gevulde flanken. ( Alaska, Witte Wener, Hollander..)
Weinig opgevulde flanken. ( Rus, Wit van Dendermonde…)

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

DE FLANKEN MOETEN MOOI OPGEVULD ZIJN EN MOOI  STROOMLIjNEN MET DE VOORFLANKEN.
SMALLE FLANKEN NIET VERWARREN MET SLECHTE STAND VAN HET BEKKEN.

I/De staart

De staart valt op en draagt veel bij tot het welgevallen van de aanschouwing van het dier. De staart moet steeds eindigen in een punt. De staart moet vooral goed gedragen worden en mooi  recht aanliggen tegen de achterhand.

Naargelang het ras ziet men:

Lange, korte, brede en smalle staarten. De staart is altijd in verhouding met de test van het lichaam

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

STAART MOET VOLLEDIG IN LENGTE ZIJN.
NAKIJKEN OP AANEENGROEIEN VAN DE STAARTWERVELS ( stokstaart ).
STAARTDRACHT KAN SCHEEF, KROM, SPELEN, PLAT GEDRAGEN OF GEBROKEN ZIJN.

J/ De borst

De borst is recht evenredig ontwikkeld met de welving van de ribbenkast. Het liefst ziet men een brede en gespierde borst. Onder borstdiepte verstaat men de lengte vanaf  de onderkant van de keel tot aan het borstbeen. De lengte vanaf de onderkant van het borstbeen tot aan de grond noemt men de borsthoogte.

Naargelang het ras ziet men :

Zeer brede borst. ( Nieuwzeelander, Franse Hangoor..)
Brede borst. ( Vale van Boergondie, Wener…)
Smalle borst. ( Van Beverenkonijn, Belgische Haas…)

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

BORSTBEEN MAG NIET VERVORMD ZIJN.
BORST MOET DROOG EN STRAK ZIJN
NAKIJKEN OP HET AANWEZIG ZIJN VAN EEN HAARSTUWING,EEN KRAAGJE OF EEN WAM.
DE WAM MOET ZO KLEIN MOGELIJK, GOED GEPLAATST, ENKELVOUDIG EN ENKEL AANWEZIG ALS DIT IN DE STANDAARD VOOR DIT RAS TOEGELATEN IS !

K/De buik

De buik moet onopvallend overgaan in de ribben en de flanken. Hij moet overal even rond zijn. Men spreekt van een goede buik als de buik ongeveer dezelfde omvang heeft als de borstkas.

Naargelang het ras ziet men :

Dat de buiklijn  horizontaal evenwijdig meeloopt met de ruglijn. ( Vlaamse Reus,Witte Wener…)
Dat de buiklijn opgetrokken evenwijdig meeloopt met de ruglijn ( Belgische Haas )
Dat de buiklijn oplopend evenwijdig meeloopt met de ruglijn.     ( Wit van Dendermonde, Belgisch zilver.. )

AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING:

DE BUIK MOET EVENWIJDIG LOPEN MET DE RUGLIJN.
SOMMIGE RASSEN HEBBEN LAST VAN BUIKIGHEID ( doorgezakte buik ).