Kop en Lichaamsbouw

Wanneer een dwerg op mijn keurtafel gepoot wordt door mijn aanbrenger gaat mijn eerste blik onmiddellijk naar de kop van het diertje. Een mooie bolle kop is het visitekaartje voor een prachtige Pool of Kleurdwerg. De beoordeling van de kopstructuur bevat verscheidene onderdelen die evenredig met elkaar verbonden zijn..

1/Een kop van een dwerg moet de vorm hebben van een bol, wat wil zeggen dat gezien van om het even welke richting men steeds een cirkel moet zien. Een zeer brede neuspartij staat misleidend imposant maar biedt niet altijd de garantie van een mooie gebogen lijn gezien in bovenaanzicht. Een wat lange pels kan ook een markante kop tonen maar is het bedrieglijk niet. De oogjes liggen mooi in het midden van de kop wat impliceert dat de afstand van oog naar neuspunt gelijk moet zijn aan de afstand van het oog naar de oorwortel. De bovenkaak en de onderkaak zijn met deze kopstructuur bijna even lang wat tot gevolg kan hebben dat men problemen krijgt met de stand van het gebit. Het is soms tot treurens toe dat men een mooi dier moet verwijderen uit de stal omdat het diertje een klemgebit heeft of nog erger dat de tanden doorgroeien zodat het diertje onherroepelijk sterft als men niet ingrijpt. De wangen die zowel een gedeelte van de bovenkaak als een gedeelte van de onderkaak omvatten moeten mooi opgevuld zijn en bol staan om mee te helpen aan de vereiste kopvorm. Soms ziet men in zijaanzicht een wipneusje op de top van de snuit verschijnen. Sommigen zien dat niet graag en het is dan ook best deze dieren niet te gebruiken voor de show want het vererft sterk. Een laatste vereiste aan de kop is het feit dat hij moet gestampt zitten op het lijf van het diertje om een halsloos type te verkrijgen. Gelukkig komt het tonen van nek niet zo veel meer voor. Feitelijk hoort de plaatsing van de kop niet tot de studie van de vorm maar het is toch belangrijk dat men dit eens aanhaalt.

2/ De lichaamsbouw van een dwerg vormt samen met de kop het essentiële om een goed type te vertonen. Het dwergje staat of valt met een goede bouw en wanneer deze laatste subliem is mag men wel eens andere lichte foutieve raskenmerken een beetje door de vingers zien. Niet alle collega’s zullen het met mij daar over eens zijn maar voor mij staat de bouw bij de dwerg primordiaal. De voorhand moet even breed zijn als de achterhand en het lichaampje moet zeer kort tonen in lengte. Breedte is zeer belangrijk en helpt in hoge mate in het tot stand komen van een imposant voorkomen. Een mooie breedte resulteert in een mooie brede borstpartij die diep is zonder spoor van loshuidigheid, ook niet bij de voedsters! Wanneer men met de hand van voor naar achter over het lijfje glijdt moet men een mooi gestroomlijnd lichaam voelen zonder sporen van knieën en smalle billen. De achterhand is mooi kort afgerond. Een zeer korte lichaamsbouw kan gevolgen hebben in de achterhand want dan kan men soms afvlakking zien in zijaanzicht. Het korte gedeelte van de rugpartij moet horizontaal en vloeiend overgaan in de afronding van de achterhand. Het is belangrijk dat om het even welke richting men het diertje bekijkt men steeds een goed gevuld lichaam moet zien. Zwak in lenden komt veel voor en men moet deze dwergen uitsluiten. De lenden zijn de zwakste schakel in de skeletstructuur omdat deze door niets gesteund worden. Opletten dus!

Als laatste punt wil ik ook nog iets zeggen over de beentjes. De beenstructuur van over 20 jaar is niet meer gewenst. Vroeger moesten deze beentjes fijn, klein en smal zijn, wel dat is niet meer het geval. Wij willen inderdaad kleine beentjes maar ze moeten stevig van structuur zijn en gepaard aan een mooie stelling. Die fijne stokjes gaven het diertje een vrij lage stelling wat helemaal niet mooi is in presentatie.

De achterbeentjes staan breed en parallel aan het lichaam. Te nauwe beentjes geven een genepen achterhand of te nauwe stand van de bilpunten.

Zo….met dit artikeltje hoop ik dat het de fokker laat inzien welke de belangrijkste beoordelingspunten zijn voor de kop en de lichaamsbouw.

Rudi Pauwels