De pels bij Polen en Kleurdwergen

Een konijn is een pelsdier en dat zegt zeer veel. Toch wordt er vaak iets door de vingers gezien wat betreft de pels omdat het type van het dier soms de ogen uitsteekt. Het is verderfelijk omdat te doen wegens de sterke negatieve vererving van een niet zo goede pels. Ik weet wel dat het verleidelijk is om er aan toe te geven om bij een machtig mooi gebouwd dier de pels iets te veronachtzamen. Maar men moet weten dat de lengte van de pels soms een verraderlijk duwtje geeft aan het type wegens zijn opvulling van de contouren.

De pels heeft normaal een verhouding van 200 wolharen/4 bijharen/1 grannenhaar. Wanneer alle haren in de pels aanwezig zijn kan men op de keurkaart spreken van een pelsrijpheid en conditie

Bij onze dwergen komen veel dieren op tafel die het laten zitten in hun pelshoedanigheid en die daarom bestraft worden met puntenaftrek. Op de keurkaart staat onder positie 3 de beoordeling van de pels en daar worden 20 punten voorzien.

Het beoordelen van de pels is voor de keurmeester en de fokker het moeilijkste wat er is en dat is gemakkelijk te verklaren omdat men bij dat beoordelen verschillende zintuigen in samenspraak moeten laten communiceren. Het gevoel en het gezicht moeten samenspelen en dat is geen sinecure om te verwezenlijken. Naar mijn mening zijn er weinig die exact kunnen bepalen wat er schort aan een niet goede pels. Een zeer goede pels kan iedereen bepalen maar de gradaties van fouten is weggelegd voor mensen met veel ervaring en inzicht.

Een pels moet mooi dicht zijn(veel onderwol), elastisch van structuur(stevigheid en beweeglijkheid van de grannen en dekharen), mooi aanliggend(lengte en hoeveelheid grannen), glanzend(juiste verhouding van de haren)

Wanneer men met de hand tegen de haren instrijkt moeten de dekharen en de grannen langzaam hun normale positie terug innemen. Deze beweging noemt men ook wel eens het rollen van de pels.

Een gouden regel om dit waar te nemen is de volgende :

Men strijkt met de hand de haren in tegenzin en laat hem door het langzaam wegnemen van de hand terugkomen. Tijdens deze bewerking houdt men het oog gefixeerd op een vast punt ter hoogte van de lenden. Deze handeling laat het oog duidelijk de al of niet aanwezige rolbeweging zien. Het is aan te raden het dier lichtjes op te heffen in de voorhand met de andere hand.

Pelsfouten:

Gebrek aan onderwol: De pelskwaliteit hangt veel af van de aanwezigheid van de onderwolharen. Deze haren moeten inruim voldoende aantal aanwezig zijn om de hand een volle dichtheid te laten voelen. Wanneer men in de pels blaast en men ziet de huid verschijnen doorheen de wolharen dan mag men spreken van een gebrek aan onderwol.

Te veel onderwol :

Het klinkt ongelofelijk maar toch is dit een mogelijk fenomeen dat zelden op de keurkaart vermeld wordt. Door de zeer grote dichtheid van de onderwol krijgt men het verschijnsel dat de andere haren in verdrukking komen en in mindere mate aanwezig zijn. Het gevolg is dat deze pels zeer zacht aanvoelt en weinig beweegt bij het instrijken met de hand. Men duidt dit aan op de keurkaart door het vermelden dat deze pels wollig is.

Ontgranning van tijdelijk aard:

Op de keurkaart krijgt men dikwijls de vermelding dat de pels last heeft van ontgranning door verharing.Een pels dat in verharing gaat verliest een groot deel van zijn grannenharen en heeft daardoor gebrek aan stevigheid. Deze pelsen staan open en liggen niet mooi aan.

Gebrek aan stevige begranning:

Door zeer veel onderwol kan het zijn dat er te weinig grannenharen in de pels aanwezig zijn maar een meer voorkomend verschijnsel is het feit dat de grannen de structuur kunnen aannemen van een onderwolhaar.
Wanneer dat gebeurt dat blijft de pels open staan en krijgt men een omkrulling van de toppen van de grannen. Ook dit verschijnsel wordt aangeduid als een wollige pels.

Ontsierende lange grannen:

Veel dieren tonen lange grannen die ver boven de dekharen uitsteken. Dit ontsiert de pels en laat hem ook golvend aanliggend. Is zeker te vermelden op de keurkaart.

Niet mooi aanliggend pels met gebrek aan glans.

De pels ligt mooi aan wanneer alle soorten haren in optimale verhouding aanwezig zijn en dit corresponderende met juiste lengte en structuur van de haren aangegeven in de standaard.

Rudi Pauwels