Opmerkingen bij MADAGASCAR aBCDe
ISABELLE aBCde

- De dekkleur is bij oudere dieren meer beladen dan bij jonge dieren. Madagascar wordt donkerder en Isabelle wordt blauwer.
- De dekkleur moet voorzien zijn van een waas. Deze waas wordt gevormd door een donkerbruine tot bijna roetachtige egale ticking op de uiterste toppen van de dekharen (ook schaduw genoemd). Wanneer men de pels samendrukt tussen duimen en wijsvingers moet die duidelijk te zien zijn. Ziet men geen waas dan wordt de dekkleur te gelig bij de Madagascar. Bij de Isabelle is dit zeldzamer, maar als het gebeurt, is ook de tussenkleur niet goed(wit). Wordt de ticking te diep dan verandert de dekkleur bij Madagascar in donkerbruingeel met veel zwart en bij Isabelle in vuilgeelbruin met veel blauw. De waas mag niet onregelmatig zijn zodat men vlekken of strepen krijgt (komt veel voor bij beide kleuren). Deze waas is een restant van zwart of blauw als verdunning op de uiterste band van de Geelfactor E.
- De dekkleur is krachtig geelbruin. Wanneer er ietsje rood bij komt krijgt men bij de madagascar de gemskleur. De laatste jaren wordt geen rood meer verlangd en bestraft men het. Toch is een ietsje warmere geelbruine kleur verkieselijker bij de kleurdwerg. Zowel Madagascar als Isabelle ogen er mooier mee (opmerking van Nederlandse Keurmeester Coen Gelein). Veel rood daarentegen moet altijd leiden tot declassering.
- Moorkoppen en blauwkoppen zijn te bestraffen. Vooral bij Isabelle komt men regelmatig dieren tegen waarvan de kop volledig blauw is! Men ziet de aftekening op de kop niet meer.
- De sluier moet zo krachtig mogelijk zijn. Het is echter een nemen en geven omdat die in correlatie staat met de schaduw op het dek. Hoe krachtiger het zwart en het blauw van de sluier is hoe waardevoller de kleur.
- De sluier moet doorlopend zijn en niet onderbroken. Toch ziet men veel dieren waar de sluier onderbroken is op de schenkels of op de borst.
- De sluier mag ook niet te hoog oplopen. De horizontale denkbeeldige lijn onder de kin is de referentie.
- Op de snuit en de buik is de sluier het krachtigst aanwezig. Verlangt een masker dat niet boven de horizontale denkbeeldige verbindingslijn tussen de ogen gaat.
- Men komt regelmatig een gemêleerde kleur tegen op de voorbenen en oren. Met gemêleerd bedoelt men dat de kleur op die plaats gemengd wordt met een lichtere kleur. Witte haren rond de neus, oksel en schootpluizen komen ook soms voor.

- De tussenkleur moet in theorie de dekkleur zo diep mogelijk volgen. Bij Madagaskar heb ik nog maar éénmaal gezien dat de tussenkleur ging tot op de wortel. De kleur wordt in dit geval veel te rood.
- De tussenkleur bij Isabelle is meestal niet diep en niet krachtig. Dat kan een oorzaak hebben in de heksenjacht op te veel blauw. Veelal is halverwege de haren de tussenkleur reeds verdwenen en zien wij wit(bestraffen).
- Grauwe of blauwe grondkleur op dek is steeds een zware bestraffing. Men verlangt wit.
- De buikkleur moet werkelijk krachtig zwart of blauw zijn. De voetzolen zijn licht van kleur. Op de onderkant van de staart of op het puntje daarvan treft men dikwijls een lichtere kleur tot zelfs volledig wit. Bij Madagascar wordt dit streng bestraft bij Isabelle licht bestraft.(Volgens C.Gelein hoort dit euvel bij een standaardmatige Isabellekleur. Een bijna witte buik bij Isabelle duidt op de aanwezigheid van de wildkleurfactor.
- De grondkleur op buik en in de sluier is crème.
- Oogkleur kan bij een Madagascar te licht worden en bij een Isabelle wat bruinachtig (weinig problemen).
- De nagelkleur moet sterk genoeg zijn. Goed opletten voor witte nagels.

Rudy Pauwels
A-keurmeester